Aan de vooravond van mijn vertrek, werp ik een eerste blik op een puilende koffer.
Kleren. Voor twee weken. De helft voor de resterende zomer, de andere voor komende winter.
Niets meer. Geen prullen, geen tent, geen gasvuurtje, geen hotelreservering, geen huisdier.
Maar het raarst van al; geen familie of vriend(in)en waarmee ik twee weken mee ga ravotten...
De koffer en ik.
Ik zenuwachtig, de koffer niet.
Ik bezorgd, hij niet.
Ik met de goesting van een bronstige beer in een berinnenbos na 2 jaar quarantaine, mijn koffer niet.
Ik met een leeg gevoel vanbinnen, hij met een veel te vol...
"Veel plezier op reis!", krijg ik net toegestuurd. Op reis?
Kleren. Voor twee weken. De helft voor de resterende zomer, de andere voor komende winter.
Niets meer. Geen prullen, geen tent, geen gasvuurtje, geen hotelreservering, geen huisdier.
Maar het raarst van al; geen familie of vriend(in)en waarmee ik twee weken mee ga ravotten...
De koffer en ik.
Ik zenuwachtig, de koffer niet.
Ik bezorgd, hij niet.
Ik met de goesting van een bronstige beer in een berinnenbos na 2 jaar quarantaine, mijn koffer niet.
Ik met een leeg gevoel vanbinnen, hij met een veel te vol...
"Veel plezier op reis!", krijg ik net toegestuurd. Op reis?